De gisteren overleden Hongaarse schrijfster Agota Kristof hoort bij mijn leven. Haar debuut Het dikke schrift verscheen in Nederland in 1987. Dat was ook het jaar dat ik met een clubje vriendinnen het blad Surplus Vrouwenboekenkrant oprichtte. Ik haalde dat al eerder aan bij mijn in memoriam over Annelies, die in dat eerste nummer haar eerste stuk schreef over Elfriede Jelinek. Nu komt onze toenmalige mederedacteur Ingrid Baal boven, die haar eerste stuk in die eerste Surplus schreef over Het dikke schrift van Agota Kristof. We hielden allemaal onze adem vast over onze eerste stukken. Vonden we elkaar goed? Goed genoeg? Vonden we onszelf beter, of minder?
De eerste jaargangen van Surplus onder mijn hoofdredactie zijn nog te koop ergens in Nijmegen, via Antiqbook, zie ik nu. Gna.
Ik heb geen tijd om te schrijven, maar wil het toch melden. Dan maar partijtje citeren. De Groninger Coen Peppelenbos schrijft: 'Er was een tijd waarin ik iedereen die ik kende Het dikke schrift van Agota Kristof cadeau gaf. Het verhaal gaat over twee jongens, een tweeling, die bij hun grootmoeder gedropt worden door hun moeder en zich oefenen in het harden tegen het leven. 'Grootmoeder slaat ons dikwijls, met haar benige handen, met een bezem of met een natte dweil. Zij trekt aan onze oren, pakt ons aan onze haren vast. Andere mensen geven ons ook klappen en schoppen, zonder dat wij weten waarom. Die klappen en schoppen doen pijn en wij moeten ervan huilen. Het vallen, de schaafwonden, de sneden, het werk, de kou en de hitte zijn ook oorzaken van pijn. Wij besluiten ons lichaam te harden om de pijn zonder huilen te kunnen verdragen. Wij beginnen elkaar in het gezicht te slaan en daarna te stompen.
In 1956 ontvluchtte Kristof Hongarije met haar man en dochter. Ze kwamen in Zwitserland terecht, in het gedeelte waar men Frans sprak en ze schreef eerst toneelstukken in die nieuwe taal en in 1986 haar eerste roman. In totaal zou ze er zeven schrijven. Het dikke schrift is op dit moment niet meer te verkrijgen. Maar wie zoekt en vindt is verzekerd van een boek dat niet meer uit zijn geheugen verdwijnt. Het is buitengewoon grandioos geschreven en huiveringwekkend van inhoud en je merkt aan alle kanten dat hier een vrouw schrijft die de oorlog heeft gemaakt en weet heeft van totalitaire onderdrukking.' Aldus Coen P.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten