Angry young men worden grumpy old men. Het is ineens een thema de laatste weken. Had die gedrevenheid ooit een charme, nu is die een beetje weg. Ze zijn fel, verongelijkt, gaan tekeer, hebben het gelijk aan hun zijde, krijgen gelijk van een kleine eigen achterban. Maar de meerderheid laat ze roepen in de woestijn. Ik probeer wijs te zijn en luister.
Soms trek ik me dingen aan, die scherpe toon raakt. Hebben ze gelijk? Of ik? Of doet dat er niet toe? Waarom die toon? Waarom trek ik me het aan? Hun argumenten zijn scherp, misschien zelfs sterk. Maar het is één ding om gelijk te hebben. Iets anders is gelijk te kríjgen. En dat krijgen ze niet.
Vandaag ging ik met een grumpy personage lunchen. Ik zag er eerlijk gezegd een beetje tegen op, maar het viel alleszins mee. We kregen het over alles. Af en toe zei ik: Ik begrijp het. Of: vertel eens wat meer? Waar staat dit voor? Nee, ik heb geen mening. Het is gewoon het spel dat jullie spelen. De tegenpartij heeft zijn steen verplaatst. Nu ben jij weer aan zet. Wat ga je doen?
En dan vis je een beetje en blijkt hij gescheiden. Ach, hij praat wel met je, maar zijn ogen zoeken hongerig naar een jonge blonde meid. Dan heb ik wel zin in een potje psychologie van de koude grond. Kun je niet tegen vijftig zijn? Is de nieuwe wereldorde onverdraaglijk? Wat is er eigenlijk met je aan de hand? Hield je moeder niet genoeg van je? Of teveel? Luisterde je vader niet genoeg?
Morgen bezoek ik een tweede grumpy man. Dan hebben we onze portie van de week wel weer gehad.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten