Ik verwacht echt geen bijstand omtrent de grote vragen van het leven. Maar iemand mag me wel eens uitleggen waarom je een camembert, eenmaal aangesneden, nooit meer goed kunt inpakken met het papiertje waar het eerst wel in paste. Laatst wist iemand me te vertellen dat wij mensen per dag wel 1400 gedachten hebben. Of per uur, daar wil ik van af zijn. Gedachten. Soms is het alleen maar gemiezemuis. 1400, hoe vallen die te tellen? Meestal is het het prettigst de gedachten over te laten waaien, maar soms is ook het fijn ze in detail uit te spellen. Dat is wat Ingmar Heytze doet.
Meldde ik gisteren nog dat ik geen enkel goed boek in huis had, vandaag moet ik toegeven dat dat natuurlijk weer overdreven was. Want op een stapel nog te lezen boeken vind ik een van een lievelingsauteur en wel Ik ben er voor niemand van de Utrechtse dichter Ingmar Heytze. Die stapel is een grote vreugde. Dit boek moet er al jaren in liggen, het is al uit 2003, en het heeft sindsdien blijkbaar alle halfjaarlijke opruimwoedes overleefd.
'Prozadebuut', heet het. Het is een verzameling korte tekstjes, van die zinrijke en zinloze gedachten waar doorgaans het hoofd vol mee zit, die je nooit mededeelt en die Heytze zo heerlijk weet uit te venten. Ik wil ze allemaal wel voorlezen. Vroeger had ik het idee dat ik uitsluitend voorwaarts leefde. Sinds Egel weg is, heeft het verleden me ruimschoots ingehaald. Het staat in de hal, het is niet te tillen en ik moet me er elke dag weer langswringen om de deur uit te komen. En elke dag moet ik mijn adem nóg verder inhouden. Van die zinnen.
De hoofdpersoon van dit boek heet Retour Afzender. Hij is verliefd op het meisje Egel, maar hij is haar tweede keus. Zij heeft een voorkeur voor een grappige jongen die ook weer van heel veel andere meisjes houdt. Lieve Egel, het is niet erg om iemands tweede keus te zijn, zolang die iemand maar jouw eerste keus is. Het is erger om genoegen te moeten nemen met je tweede keus; dat krijg je op geen enkele manier recht gepraat, hoe koortsachtig je ook met jezelf overlegt in bed, terwijl buiten de vogels beginnen te zingen en je tweede keus rustig ademend naast je ligt, zijn arm nietsvermoedend om je heen, zachtjes kreunend: 'Egel...', Egel...'
Behalve met Egel converseert hij met verzonnen personages Eenhoorn en Kabouter. Het is heerlijk: lichtvoetig en droevig tegelijk. Bij al die mooie en onzinnige flodders maakt het hart een hupje. Iets moois en waars horen, dat onthouden, en het dan te pas en te onpas te berde brengen, zonder je af te vragen of het nog even mooi en waar is als toen je het voor het eerst hoorde, zo komen de dogma's in de wereld.
Nee, grote vragen zijn het niet die Heytze te berde brengt. Of zijn ze wel groot en gaat het mutatis mutandis over de allesverterende kracht van een voorbije en/of niet beantwoorde Liefde? Maar er zijn ook zoveel opdringerige kleine vragen in het leven. Zoals die over camembertverpakkingen, of over hoestdrank en hoestpastilles. Het is mooi als iemand die zo onder de aandacht weet te brengen.
Meldde ik gisteren nog dat ik geen enkel goed boek in huis had, vandaag moet ik toegeven dat dat natuurlijk weer overdreven was. Want op een stapel nog te lezen boeken vind ik een van een lievelingsauteur en wel Ik ben er voor niemand van de Utrechtse dichter Ingmar Heytze. Die stapel is een grote vreugde. Dit boek moet er al jaren in liggen, het is al uit 2003, en het heeft sindsdien blijkbaar alle halfjaarlijke opruimwoedes overleefd.
'Prozadebuut', heet het. Het is een verzameling korte tekstjes, van die zinrijke en zinloze gedachten waar doorgaans het hoofd vol mee zit, die je nooit mededeelt en die Heytze zo heerlijk weet uit te venten. Ik wil ze allemaal wel voorlezen. Vroeger had ik het idee dat ik uitsluitend voorwaarts leefde. Sinds Egel weg is, heeft het verleden me ruimschoots ingehaald. Het staat in de hal, het is niet te tillen en ik moet me er elke dag weer langswringen om de deur uit te komen. En elke dag moet ik mijn adem nóg verder inhouden. Van die zinnen.
De hoofdpersoon van dit boek heet Retour Afzender. Hij is verliefd op het meisje Egel, maar hij is haar tweede keus. Zij heeft een voorkeur voor een grappige jongen die ook weer van heel veel andere meisjes houdt. Lieve Egel, het is niet erg om iemands tweede keus te zijn, zolang die iemand maar jouw eerste keus is. Het is erger om genoegen te moeten nemen met je tweede keus; dat krijg je op geen enkele manier recht gepraat, hoe koortsachtig je ook met jezelf overlegt in bed, terwijl buiten de vogels beginnen te zingen en je tweede keus rustig ademend naast je ligt, zijn arm nietsvermoedend om je heen, zachtjes kreunend: 'Egel...', Egel...'
Behalve met Egel converseert hij met verzonnen personages Eenhoorn en Kabouter. Het is heerlijk: lichtvoetig en droevig tegelijk. Bij al die mooie en onzinnige flodders maakt het hart een hupje. Iets moois en waars horen, dat onthouden, en het dan te pas en te onpas te berde brengen, zonder je af te vragen of het nog even mooi en waar is als toen je het voor het eerst hoorde, zo komen de dogma's in de wereld.
Nee, grote vragen zijn het niet die Heytze te berde brengt. Of zijn ze wel groot en gaat het mutatis mutandis over de allesverterende kracht van een voorbije en/of niet beantwoorde Liefde? Maar er zijn ook zoveel opdringerige kleine vragen in het leven. Zoals die over camembertverpakkingen, of over hoestdrank en hoestpastilles. Het is mooi als iemand die zo onder de aandacht weet te brengen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten