'Hóór je dat niet?' Hoe vaak heb ik die frase de afgelopen jaren al niet naar mijn hoofd gekregen. Iemand die in een belendende kamer pianomuziek draait. 'Hóór je dat niet?' De autoradio. 'Mag ie een beetje zachter?' En ikzelf, bij het mobiel telefoneren: 'Wat zeg je? Ik verstá je niet goed'. De muziek op de stereo: 'Mag -ie een beetje harder?' En laatst dus met die burlende herten steeds maar weer: 'Hóór je dat niet?'
Enfin, nu ik toch bezig ben nemen we deze klacht ook maar mee. Vandaag de afspraak bij de KNO-arts in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, locatie Oosterpark. Je bent met zo'n afspraak al gauw een uur of wat zoet. Het heen en weer fietsen, de receptie, de juiste pasjes, het wachtkamergebeuren. Want ik ben er wel om half drie, maar dat het na drieen is dat je aan de beurt bent, niemand die zich ervoor excuseert.
Natuurlijk wil ik geen gehoorapparaat. Laatst was er bij Omroep Max een gast met een knalroze gehoorapparaat. Die vond het maar raar dat mensen zich niet schamen voor brillen en wel voor gehoorapparaten. Je kan het maar beter opleuken. Daar was ik het theoretisch helemaal mee eens dus ik ben mij geestelijk enorm aan het voorbereiden op een léuk gehoorapparaat. Hopelijk door de verzekering betaald.
Maar de arts kijkt in mijn neus, keel en oren - echt waar, maar daar is hij dan ook KNO-arts voor - en ziet niets. Een laborante neemt vervolgens een gehoortest af. Eerst een test met bliepjes en blurpjes, daarna een test met woorden. Ik heb echt het idee dat ik niets hoor en als een lam dat naar de slachtbank wordt gebracht wacht de uitslag af, Niets aan de hand, zegt de arts. 'U heeft een uitstekend gehoor. Kijk, dit is de uitslag van het testje. Kunt u aan iedereen laten zien.'
Maar dat voortdurende 'Hóór je dat niet?' probeer ik nog zwakjes. Er is niets aan te tonen. Ik mag weer gaan.
Maar dat voortdurende 'Hóór je dat niet?' probeer ik nog zwakjes. Er is niets aan te tonen. Ik mag weer gaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten